direct naar inhoud van 3.3 Gemeentelijk beleid
Plan: Asten Dijkstraat 61 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0743.BP02012008-VS01

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Toekomstvisie De Avance

De toekomstvisie De Avance is op 22 februari 2006 vastgesteld. De structuurvisie bevat een algehele ruimtelijke visie op de ontwikkeling van de gemeente Asten in de periode tot 2030.


In de toekomstvisie is een beeld gegeven van de huidige structuur van de gemeente en de wensen voor ontwikkeling in de toekomst. De ligging van de gemeente Asten tegen de stedelijke regio Eindhoven-Helmond zorgt voor een aanzienlijke ruimtedruk. Naast de ruimtedruk voor wonen en werken neemt binnen de gemeente ook de recreatieve druk toe. De ruimtelijke visie van de gemeente Asten is gebaseerd op een Duurzaam Ruimtelijke Structuurbeeld. Dit lange termijn beeld is vertaald in een ruimtelijk ontwikkelingsmodel voor de middellange termijn. Op de structuurkaart is het plangebied aangeduid als gelegen in het half gesloten agrarisch landschap, in een bebouwingslint- of cluster.

afbeelding "i_NL.IMRO.0743.BP02012008-VS01_0007.jpg"Figuur: uitsnede uit structuurkaart.

De ontwikkeling van nieuwe landgoederen en buitenplaatsen, maar ook Ruimte-voor-Ruimte-woningen kunnen, volgens de toekomstvisie, een bijdrage leveren aan de versterking van het landschapsbeeld van het half gesloten landschap.

Centraal in de koers ten aanzien van wonen staat de verdere ontwikkeling van de verstedelijking binnen de gemeente via inbreiding, intensivering, herstructurering en uitbreiding. Een strategische inzet van inbreidingslocaties is daarbij van belang om te komen tot voldoende woningbouwdifferentiatie en financiële haalbaarheid. Alle toekomstige ontwikkelingen binnen deze koers worden afgestemd op het Streekplan en het Regionaal Structuur Plan (RSP) en de Regionale Woon Visie (RWV).

Voor het wonen staat de realisering van het eigen woningbouwprogramma centraal. Iedere kern moet, indien redelijkerwijs mogelijk, tenminste ruimte krijgen om te bouwen voor de eigen bevolkingsgroei. Het veiligstellen van het bestaande voorzieningenniveau is daarbij een punt van zorg, maar niet leidend. Pas als het bestaansrecht van de basisvoorzieningen in het geding komt, wordt additionele woningbouw (bijvoorbeeld ten koste van bouwen in de andere kernen) overwogen.

Het realiseren van een kern waar de inwoners als het ware hun hele levensloop kunnen blijven wonen en daarmee een ‘wooncarrière’ kunnen maken, vergt niet alleen voldoende aantal woningen per kern, maar vooral ook een op de toekomstige vraag toegesneden aanbod van woningtypen en ondersteunende diensten. Hoe dit aanbod eruit ziet, hangt af van demografische en markttechnische ontwikkelingen. Voorkomen moet worden dat er gebouwd wordt wat er al staat, terwijl de bevolking naar leeftijd- en huishoudensamenstelling verandert. Confrontatie van de toekomstige vraag met het bestaande aanbod geeft het antwoord op de vraag welk woningbouwprogramma noodzakelijk is om een levensloopbestendige kern te worden c.q. te blijven en welke uitdagingen er liggen met betrekking tot het aanbieden van ondersteunende voorzieningen. De toekomstvisie kan hierop slechts op hoofdlijnen antwoord geven. Uitwerking op kernniveau in de vorm van dorpenplannen is gewenst.

Het woningbouwprogramma bevat een mix aan woningen. Zowel wat betreft omvang en prijsklasse, als naar woningtype. Een belangrijke rol in dit programma is weggelegd in de uitgifte van vrije bouwkavels. Gezien de vraag vanuit de bevolking valt niet anders te concluderen dat er grote behoefte is, zowel vanuit starters als doorstromers, aan het zelf bouwen van een woning.

Onderhavig project past, binnen dit bebouwingslint, goed in deze toekomstvisie door het realiseren van een nieuwe, vrije kavel.

3.3.2 Woonvisie 2010 - 2019

Voor de gemeente Asten is de Woonvisie een belangrijk beleidsdocument. Om richting te geven aan de ontwikkeling van de gemeente, biedt de Woonvisie belangrijke handvatten. Het geeft een kwantitatieve en kwalitatieve inkleuring aan de woningbouwontwikkeling van de gemeente. Bepaalde groepen dreigen tussen wal en schip te vallen. Zij komen bijvoorbeeld niet aan bod door hoge koopprijzen of er is te beperkte keuzevrijheid in het aanbod. Een modern woonbeleid krijgt haar betekenis niet via juridische afdwingbaarheid, maar vooral door het gezag dat de gemeente hiermee opbouwt. De gemeente spreekt vanuit haar rol als gebiedsautoriteit over de gewenste ontwikkeling van kernen. Ontwikkelaars en corporaties hebben vervolgens rekening te houden met deze democratisch bepaalde ontwikkelingsrichting. Via deze lijn is de Woonvisie een belangrijk richtinggevend document voor de ontwikkeling van vitale kernen. Het geeft de gemeente een instrument in handen om te sturen en, minstens zo belangrijk, om de koers vast te houden. Dat bepaalt uiteindelijk ook het succes van dit beleid.

De gemeente Asten gaat (voorzover in casu relevant) uit van de volgende ambitie in aanvullende woningbouw:

In het kader van de ‘Ruimte-voor-Ruimte-regeling’ heeft de gemeente Asten vanaf 2010 nog ca. 15 woningen te realiseren. Deze woningen vervullen voor een belangrijk deel ook een rol in de regionale of zelfs bovenregionale markt. Daarnaast wil de gemeente anticiperen op mogelijk vergelijkbare regelingen in de toekomst en houdt daarom rekening met in totaliteit 30 extra woningen.

De ontwikkeling van een Ruimte voor Ruimte woning is derhalve passend binnen de Woonvisie.

 

3.3.3 Structuurvisie Bebouwingsconcentraties

De Structuurvisie Bebouwingsconcentratie, vastgesteld op 14 december 2010, van de gemeente Asten heeft tot doel om kwaliteitsverbetering te bereiken in het buitengebied. In de gemeente Asten is het buitengebied van grote betekenis. Mede door de ontwikkelingen in de landbouw staat het buitengebied voor grote veranderingen. Voor de gemeente is er alle reden om zuinig te zijn op dit gebied en ze heeft als doelstelling het streven naar ruimtelijke kwaliteitsverbetering. De structuurvisie Bebouwingsconcentratie vormt een belangrijk instrument voor het bereiken van deze doelstelling.

Ten aanzien van wonen in het buitengebied is het volgende bepaald:

In de “Bebouwingsconcentraties” zijn ruimere mogelijkheden: behoudens de expliciet benoemde waardevolle open ruimtes of doorzichten kan binnen de begrenzing van deze concentraties op alle percelen worden gebouwd, mits wordt voldaan aan de algemene randvoorwaarden en mits dit stedenbouwkundig verantwoord is.

Mogelijkheden zijn er voor zowel regulier zelfstandig wonen als woongroepen en verzorgd wonen. Gebruik wordt gemaakt van de “Ruimte voor Ruimte”-regeling.

 

Specifiek ten aanzien van de Dijkstaat bepaalt de structuurvisie ingezet wordt op ruimtelijke kwaliteitsverbetering door middel van het completeren van groenstructuren en landschappelijke elementen. Verder is het wenselijk enkele bouwblokken beter landschappelijk in te passen door het aanbrengen van houtsingels en hagen. Aan de noordzijde van de Dijkstraat is verdichting toegestaan, dit zal dan gepaard moeten gaan met het amoveren van overtollige/beeldontsierende bebouwing. De bebouwing aan de Hoekstraat is veelal waardevol, waardoor hergebruik wenselijk is. Verdichting langs de Hoekstraat en Lagendijk is niet toegestaan, daar dit te veel de relatie met het omliggende landschap aantast.

De functionele mogelijkheden voor hergebruik of functieverandering van de cluster richten zich op wonen in lage dichtheid en extensief en routegebonden recreatie.

 afbeelding "i_NL.IMRO.0743.BP02012008-VS01_0008.jpg"

Op basis van de Ruimte voor ruimte regeling is het hier toegestaan per bedrijf 1 woning te realiseren. Hierbij worden de volgende doelstellingen betrokken:

• Completeren van groenstructuren en landschappelijke elementen;

• Het beter landschappelijk inpassen van de verschillende bouwblokken;

• Behoud relatie met landschap en open ruimtes;

• Behoud waardevolle bebouwing (met name Hoekstraat);

• Terugbrengen bebouwingsoppervlakte van de stallen

Onderhavig plan heeft dan ook betrekking op één woning welke zal worden gerealiseerd binnen de bebouwingsconcentratie aan de Dijkstraat, waartoe alle stallen behorende bij de Dijkstraat 61 worden gesloopt. Hierdoor neemt de bebouwde oppervlakte af, alsmede de impact van de bebouwing op de omgeving, waardoor de open ruimte ter plaatse beter tot zijn recht kan komen en dus niet alleen behouden, doch ook versterkt wordt. De achterzijde van de nieuwe woonbestemming zal landschappelijk worden ingepast.

Hiermee wordt voldaan aan de doelstellingen van de structuurvisie.

3.3.4 Bestemmingsplan Buitengebied Asten 2008

Voor het plangebied is het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Asten het vigerende bestemmingsplan. Door de gemeente Asten is het bestemmingsplan Buitengebied vastgesteld op 7 juli 2009. Het bestemmingsplan is op 10 oktober 2009 in werking getreden. In het bestemmingsplan heeft de locatie Dijkstraat 61 de aanduiding agrarisch bouwblok ten behoeve van een intensieve veehouderij gekregen. Op onderstaande figuur is een uitsnede van de plankaart weergegeven:

 afbeelding "i_NL.IMRO.0743.BP02012008-VS01_0009.jpg"

De voor “agrarisch – landschappelijke waarden” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

• de uitoefening van het agrarisch bedrijf;

• nevenactiviteiten;

• behoud, herstel en ontwikkeling van de landschappelijke waarden;

• waterhuishoudkundige doeleinden;

• extensief recreatief medegebruik;

• doeleinden van openbaar nut.

Tevens is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarbij het onder voorwaarden mogelijk wordt gemaakt de agrarische bestemming te wijzigen in een woonbestemming, zodat de niet agrarische bewoning van de voormalige agrarische bedrijfswoning wordt toegestaan.

Omdat het in casu enerzijds het omzetten van de agrarische bedrijfswoning naar een burgerwoning betreft en anderzijds het toevoegen van een nieuw te realiseren woning ingevolge de Beleidsregel Ruimte voor Ruimte, dient dit planologisch geregeld te worden in een geheel nieuw bestemmingsplan voor deze locatie.

3.3.5 Bestemmingsplan Asten Archeologie 2012

Op 24 juni 2013 is het bestemmingsplan Asten Archeologie 2012 vastgesteld. De reden voor het in procedure brengen van dit facetplan is dat een aantal van de vigerende bestemmingsplannen geen of een onvoldoende adequaat beschermingsregime boden voor de archeologische waarden in gebieden met zeer hoge, hoge en/of middelhoge archeologische (verwachtings)waarde. Het facetplan archeologie vult alle geldende bestemmingsplannen van de gemeente Asten aan, die niet of onvoldoende op het nieuwe archeologiebeleid van Asten zijn toegespitst. Met behulp van dit facetplan zijn de regelingen die betrekking hebben op archeologie, maar die in de loop der jaren verschillend zijn geregeld, vervangen door één nieuwe en uniforme regeling voor meerdere bestemmingsplannen op het gemeentelijk grondgebied. Het bestemmingsplan Asten Archeologie 2012 vormt de juridische vertaling van het door de gemeenteraad vastgestelde archeologiebeleid.

Dit facetplan kent aan de Dijkstraat 61 de dubbelbestemming Waarde–Archeologie 2 toe; deze gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van de op of in deze gronden aanwezige en of te verwachten archeologische monumenten. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelvoudige bestemmingen.

In paragraaf 4.7 van deze plantoelichting is verder uitgewerkt hoe omgegaan is met deze archeologische waarde.