direct naar inhoud van 4.1 Milieu/milieuzonering
Plan: Asten Dijkstraat 61 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0743.BP02012008-VS01

4.1 Milieu/milieuzonering

Om te komen tot een ruimtelijk relevante toetsing van bedrijfsvestigingen op milieuhygiënische aspecten alsmede nieuwe woonfuncties in de nabiheid van bedrifsvestigingen, wordt milieuzonering gehanteerd. Hieronder wordt verstaan een voldoende ruimtelijke scheiding tussen enerzijds milieubelastende bedrijven of inrichtingen en anderzijds milieugevoelige gebieden zoals woongebieden. Om milieuzonering hanteerbaar te maken wordt gebruik gemaakt van de Staat van bedrijfsactiviteiten zoals die is opgenomen in de VNG brochure 'Bedrijven en milieuzonering', van maart 2009.

4.1.1 Bedrijven en Milieuzonering; Staat van bedrijfsactiviteiten

De indeling van de bedrijven c.q. bedrijfsactiviteiten is vastgelegd een Staat van bedrijfsactiviteiten die is opgenomen in de VNG brochure 'Bedrijven en milieuzonering', van maart 2009. In deze Staat worden bedrijfsactiviteiten ingedeeld in een zestal categorieën met toenemende potentiële milieuemissies. Op grond van deze Staat kan een beleidsmatige selectie worden gemaakt van de op het plangebied toe te laten bedrijfsactiviteiten. De bedrijven zijn op basis van de Standaard Bedrijfs Indeling (SBI-codes) in deze Staat gerangschikt. Per bedrijfsactiviteit is voor elk ruimtelijk relevante milieucomponent (geur, stof, geluid en gevaar) een richtafstand aangegeven die in beginsel moet worden aangehouden tussen een bedrijf en milieugevoelige objecten (woningen) om hinder en schade aan mensen binnen aanvaardbare normen te houden. Bij het bepalen van deze richtafstanden zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • het betreft 'gemiddelde' moderne bedrijfsactiviteiten met gebruikelijke productieprocessen en voorzieningen;
  • de richtafstanden hebben betrekking op de omgevingstype 'rustige woonwijk' , 'rustig buitengebied' of vergelijkbare omgevingstypen;
  • de richtafstanden bieden in beginsel ruimte voor normale groei van de bedrijfsactiviteiten.

De grootste afstand van de milieucomponenten vormt de indicatie voor de aan te houden afstand van de bedrijfsactiviteit tot een milieugevoelig object. Elk bedrijf c.q. bedrijfsactiviteit wordt in een bepaalde milieucategorie ingedeeld. De milieucategorie is direct afgeleid van de grootste afstand:

  • categorie 1: grootste afstand 10 meter;
  • categorie 2: grootste afstand 30 meter;
  • categorie 3.1: grootste afstand 50 meter;
  • categorie 3.2: grootste afstand 100 meter;
  • categorie 4.1: grootste afstand 200 meter;
  • categorie 4.2: grootste afstand 300 meter;
  • categorie 5.1: grootste afstand 500 meter;
  • categorie 5.2: grootste afstand 700 meter;
  • categorie 5.3: grootste afstand 1.000 meter;
  • categorie 6: grootste afstand 1.500 meter.

Indien de aard van de omgeving dit rechtvaardigt, kunnen gemotiveerd kortere richtafstanden worden aangehouden bij het omgevingstype 'gemengd gebied', dat gezien de aanwezige functiemenging of ligging nabij drukke wegen al een hogere milieubelasting kent. In zo'n geval is het ruimtelijk aanvaardbaar dat de richtafstanden met één afstandsstap worden verlaagd.

4.1.2 Invloed milieuhinder op het plangebied

Het plangebied ligt in de directe nabijheid van de volgende agrarische bedrijven:

Dijkstraat 50, 56 (intensieve veehouderij (varkens) en grondgebonden bedrijf ), 66 (intensieve veehouderij), 68/68a (boomkwekerij), Hoekstraat 2 (melkrundveehouderij) en 4 (intensieve veehouderij (zeugen)) en de Lagendijk 3 (paardenhouderij).

Uitgaande van een rustige woonwijk/rustig buitengebied dient een afstand van 200 meter aangehouden te worden als richtafstand tussen een de inrichtingen en de beoogde nieuwe woning aanbevolen. Nu er echter sprake is van een menging van functies (agrarische bedrijven, burgerwoningen, opslagdoeleinden en aan huis verbonden bedrijvigheid) is er geen sprake van een rustige woonwijk/rustig buitengebied, doch van meer dynamiek. Hierdoor kan één afstandsstap terug worden genomen.

Dit betekent dat als richtafstand maximaal 100 meter aangehouden kan worden tussen de nieuwe woning en de intensieve veehouderijen.

De afstand van de nieuwe woning en de emissiepunten van de intensieve veehouderijen in de omgeving is in alle gevallen minder dan 100 meter.

Om te kunnen beoordelen of deze kortere afstand tussen de nieuwe woonfuncties en de veehouderijen aanvaardbaar is vanuit het oogpunt van geurhinder, dient de Wet geurhinder en veehouderij te worden toegepast.

4.1.3 Wet geurhinder en veehouderij

Initiatiefnemer heeft ROBA Advies de opdracht verstrekt het aspect geur te onderzoeken en daarvoor de geurcontouren van omliggende veehouderijen op kaart te zetten en een beoordeling te maken van het leefklimaat. Het onderzoek betreft de doorwerking van de Wet geurhinder en veehouderij in de ruimtelijke ordening c.q. de omgekeerde werking.

Voor het beoordelen van het woon- en leefklimaat ter plaatse van het plangebied is het nodig om de verwachte geurhinder te evalueren. De verwachte geurhinder wordt bepaald door het berekenen van zowel de voorgrondbelasting als de achtergrondbelasting. Ten behoeve van ruimte voor ruimte woning geldt echter een afwijkend toetsingskader in de Wet geurhinder en veehouderij waardoor niet getoetst hoeft te worden op de voorgrondbelasting. Voor deze woningen geldt een minimum afstand tussen het emissiepunt van een dierenverblijf en de gevel van een geurgevoelig object. Binnen de bebouwde kom betreft deze minimumafstand 100 meter, buiten de bebouwde kom betreft dit 50 meter. Ook ten behoeve van de belangen van de veehouderijen is er sprake van het hierboven beschreven afwijkende toetsingskader. De nieuw te realiseren ruimte voor ruimte woning is gelegen in het buitengebied van de gemeente Asten, zodoende dient een minimale afstand van 50 meter ten opzichte van de dichts bij gelegen veehouderij in acht genomen te worden.


Uit het geuronderzoek kunnen de volgende conclusies getrokken worden:

1. Doordat de Ruimte voor Ruimte-woning is gelegen buiten 50 meter van het dichtst bij gelegen bouwblok van een veehouderij worden de omliggende veehouderijen niet in hun ontwikkeling geschaad.

2. Indien bij het berekenen van de achtergrondbelasting op de Ruimte voor Ruimte- woning, gerekend wordt met de waarden overeenkomstig met de werkelijk vergunde situatie van de veehouderij aan de Hoekstraat 4, betreft de achtergrondbelasting maximaal 17,44 ouE/m3. De achtergrondbelasting geeft daarmee een matig leefklimaat, maar blijft daarmee onder de streefwaarde van 20 ouE/m3. Daarmee wordt voldaan aan de gestelde waarden voor een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.


De belangen van omliggende veehouderijen worden als gevolg van de ontwikkeling van de ruimte voor ruimte woning niet geschaad. Verder is sprake van een matig leefklimaat rondom de woning. Het ontwikkelen van de ruimte voor ruimte woningen aan de Dijkstraat kan op grond van het aspect geurhinder dan ook worden toegestaan.


Het integrale onderzoek naar geurhinder is als bijlage bij deze plantoelichting gevoegd.